Lage hakken, grote dromen: hoe Bariat haar eigen…
02 oktober, 2024
Bart van Krimpen – VSO corporate volunteer via Randstad
Dhaka, Bangladesh
Ondertussen verblijf ik bijna 20 dagen in Bangladesh. Na ruim een week in Dhaka ben ik naar de noordelijk gelegen districten Rangpur en Gaibandha gereisd, om recentelijk weer terug te keren in de hoofdstad. Ondertussen veel verschillende Bengalezen (of Bangladeshis) ontmoet en sommige wat beter leren kennen. Daarbij zeker overeenkomsten gezien met Nederlanders, ten slotte zijn we allemaal mensen met vergelijkbare emoties en verwachtingen. Maar toch ook grote verschillen die soms lastig te duiden zijn. Hoogste tijd dus voor een pseudo-wetenschappelijke karakterisering van dit volk.
Wat direct opvalt wanneer je door dit land reist is de invloed van status. Nu is dit geen verbluffende observatie als Nederlander; nagenoeg overal ter wereld heeft status meer gewicht. Maar ook vergeleken met andere landen valt het me op in Bangladesh. Iedereen heeft een scannertje heeft waarmee snel wordt ingeschat wat de positie van een ander is op de sociale ladder met bijpassend gedrag. In de context van formele bijeenkomsten (afgelopen tijd ruim 25 interviews gehad met verschillende ondernemers, ambtenaren, jongeren ed) bepaalt het bijvoorbeeld wie het hoogste woord heeft, wie de beste stoel krijgt, wie als eerste thee (en tweede en derde) etc. Nu moet ik opletten dat ik status en gastvrijheid niet door elkaar haal, en het is zeker zo dat ik hier erg gastvrij (en met nieuwsgierigheid) wordt ontvangen. Maar ook bij anderen heb ik dit gedrag gezien. Status matters, en je hebt het lastig als je de verkeerde boxjes aantikt. Over de stoel gesproken: bijna alle midden/hooggeplaatste ambtenaren of managers die ik recentelijk heb mogen spreken hadden een handdoek (soms twee) over hun stoelleuning hangen. Schijnt ook een teken van status te zijn, afkomstig uit het koloniale verleden (hoe dit precies zit gaat te ver om hier uit te leggen).
Bengalezen zijn erg sociale mensen. Ze omringen zich graag met anderen en je ziet vaak hele families (in dorpjes op het platteland of in appartement complexen in de stad) bij elkaar wonen. Ik was uitgenodigd bij een collega voor een herdenkingsritueel voor zijn moeder. Dit ritueel komt vaker voor in de Islam, waarbij ca 40 dagen na overlijden mensen samenkomen om de dode te herdenken en te bidden voor zijn/haar ziel. Er bleken ca 2.000 mensen uitgenodigd, en veel mensen leken elkaar goed te kennen. De bijeenkomst was naast plechtig ook vrolijk en gezellig, als een familiedag in Nederland. Ook op kantoor merk ik de hang naar samenzijn: Er kan geconcentreerd worden gewerkt, maar het duurt nooit lang voor een collega binnenloopt voor een praatje of grap. Misschien is het de bedrijfscultuur, maar ik vermoed dat het dieper gaat dan dat.
Bengalezen zijn ook redelijk traditioneel. Waarbij het platteland weer wat traditioneler is dan de stad, en ouderen meer dan jongeren (what’s new). En al zijn het zaken die welbekend zijn, het blijft gek om een 18 jarige jongen uit een boerendorpje te horen vertellen dat hij een vrouw die haar eigen winkeltje runt nooit zou trouwen. Dat soort gedrag past niet bij een vrouw.
Ten slotte: de tolerantiegrens ligt hier veel hoger dan thuis. Tolerantie voor van alles: geluid, hitte, stof, vervuiling, smerigheid maar ook minder tastbare zaken als bureaucratie of afleiding. Zo is het concept van voicemail hier nog niet doorgedrongen: iedereen neemt vrolijk de telefoon op, ook als je met anderen in een vergadering zit. En niemand stoort zich hier aan. Tijdens vergaderingen of gesprekken is het ook heel normaal dat er mensen onaangekondigd aansluiten om soms halverwege weer weg te gaan. Er is constant herrie op straat, al is het alleen het onophoudelijke getoeter. Bovendien moet je als voetganger opletten voor laaghangende kabels, kuilen in de stoep en slapende straathonden (uiteraard geen slapende honden wakker maken). Maar ik moet toegeven, ook ik begin er aan te wennen. Zelfs aan de kreupele zwervers op straat en de bedelende kinderen. En dat is waarschijnlijk een logisch adaptatie aan een nieuwe omgeving. Maar soms is frustratie en irritatie ook goed, want het leidt waarschijnlijk vaker – vergeleken met acceptatie – tot actie en verandering. Misschien ga ik me maar wat meer irriteren de komende tijd.
Bekijk hier het blog van Bart van Krimpen