Foto’s: Anup Goon

Click here for English

In de serie ‘Ons jaar in verhalen’ lichten we verschillende verhalen uit ons Jaarverslag 2020/2021 uit. Deze keer een verhaal over onderwijs in een van werelds grootse vluchtelingenkampen, Cox’s Bazar, in Bangladesh. Big sister Moreom werkt samen met andere changemakers aan een betere toekomst voor Rohingya-kinderen.

Wereldwijd zijn miljoenen kinderen van huis en haard verdreven door conflicten en natuurrampen. Veel van deze kinderen hebben geen toegang tot onderwijs. Het trauma dat ze oplopen door de ontheemding en het gebrek aan onderwijs, kan langdurige gevolgen hebben voor hun ontwikkeling.

VSO heeft een programma voor onderwijs in noodsituaties ontwikkeld dat opvang en onderwijs biedt aan kinderen van 3 tot 14 jaar die in dergelijke omstandigheden leven in Kenia, Oeganda, Ethiopië en Bangladesh. Vrijwilligers met ervaring in lesgeven werken samen met lokale vrijwilligers die kennis hebben van de gemeenschap. Deze changemakers creëren veilige ruimtes voor de kinderen om te leren en spelen en helpen de kinderen om de stress van hun situatie en omgeving even te vergeten en weer kind te zijn.

Moreom (18) woont in een hutje van plastic en bamboe, zonder stromend water of elektriciteit. Zij en haar Rohingya-gemeenschap werden het slachtoffer van geweld door het leger en werden gedwongen hun huis in Myanmar te verlaten. Ze vonden onderdak in een vluchtelingenkamp in Bangladesh, maar het kamp is overbevolkt en de kans op aardverschuivingen, branden en cyclonen is groot. Het leven in het kamp is moeilijk en Moreom mist haar oude leven in Myanmar. Ze hoopt ooit terug te keren.

Moreom raakte geïnspireerd om kinderen in haar kamp onderwijs te geven. Ze werd opgeleid tot ‘Big Sister’ en sloot zich hiermee aan bij VSO’s netwerk van onderwijzers en zorgverleners in het kamp.

MonirMoreom (links) en Monir (midden)

Een van Moreom’s leerlingen is Monir (4). Zijn moeder, Rashida, was zwanger van hem toen het leger haar dochter doodde en kostbare bezittingen van het gezin stal. Rashida vluchtte met haar vier andere kinderen. Ze lieten hun boerderij, vee en alle andere bezittingen achter. Monir’s vader was al uit beeld. Hij vluchte naar Maleisië voordat Monir was geboren. Ze weten niet of hij nog leeft.

Desondanks is Monir gelukkig. Hij speelt graag met vriendjes in het kamp en vanaf zijn tweede gaat hij naar VSO’s onderwijscentrum voor jonge kinderen. Hij leerde kleuren, fruit en dieren benoemen, zijn naam schrijven en het Birmese en Engelse alfabet. Nu helpt hij Rashida haar eigen naam te schrijven.

Tijdens de training die ze van VSO kreeg, leerde Moreom dat affectie en steun belangrijk zijn voor de ontwikkeling van kinderen. Ze legt dit uit aan Rashida en andere ouders en moedigt hen aan om hun kinderen te steunen in plaats van te straffen.

Toen het kamp in COVID-19 in lockdown ging, maakten Moreom en Rashida zich zorgen over Monir’s leerprestaties. Moreom is Monir daarom blijven bezoeken, zodat ze hem kan blijven helpen bij het leren. VSO zorgde voor materialen zoals boeken en kleurpotloden, zodat hij thuis kan leren. Monir mist het buitenspelen, maar de regelmatige bezoekjes van Moreom maken hem gelukkig.

Rashida en Moreom weten dat onderwijs de sleutel is voor een betere toekomst voor de volgende generatie Rohingya’s. Ze hopen dat Monir zijn opleiding kan voortzetten en zijn droom om leraar te worden kan verwezenlijken.

VSO’s programma voor onderwijs in noodsituaties wordt ook in de gemeenschappen rondom het kamp ingevoerd, zodat alle kinderen kunnen profiteren van de expertise van VSO. Het werken met deze gemeenschappen zorgt daarnaast voor acceptatie van de ontheemden. De door VSO opgeleide leerkrachten werken ook met kinderen met een beperking en verwijzen hen, waar nodig, door voor verdere steun.