De Ethiopische Hanan Arebu (28) werkte in een centrum voor slachtoffers van seksueel en gendergerelateerd geweld (geweld vanwege je geslacht of genderexpressie – red.). Daar zag ze een groot verschil tussen de geboden diensten op papier en de daadwerkelijke hulp. “Het grootste probleem was het totale gebrek aan informatie,” zegt ze. “Slachtoffers weten vaak niet eens dat ze hulp kunnen krijgen. Ze weten niet van het centrum af, waar het is of wat de openingstijden zijn.

Vooral jonge mensen lopen tegen veel obstakels aan. “Onze cultuur is heel traditioneel en sterk,” vertelt Hanan. “Jongeren moeten gehoorzamen aan ouderen. Gender speelt absoluut mee. Vrouwen, vooral op het platteland, hebben een ondergeschikte rol ten opzichte van mannen. Heb je daarnaast nog een handicap, dan bevind je je helemaal in een kwetsbare positie. Al deze factoren samen maken de kans dat je bijvoorbeeld kunt lezen en schrijven – en dus kunt lezen waar je terecht kunt als je slachtoffer bent van geweld – heel klein.”

Intersectionaliteit

Jong of oud, man of vrouw, stad of platteland, een handicap of niet… de combinatie van dit soort factoren en kenmerken die iemands identiteit bepalen, wordt intersectionaliteit genoemd. Samen bepalen ze iemands kwetsbaarheid voor onder andere onderdrukking of discriminatie. Want een meisje dat in armoede leeft op het platteland, heeft door gebrek aan middelen in combinatie met de traditionele normen meer kans om jong moeder te worden dan een meisje uit een welgesteld gezin uit de stad. Het eerste meisje mist daarmee haar kans op onderwijs: hét recept voor een vicieuze cirkel van armoede en uitsluiting, want ook haar kinderen hebben vervolgens verhoogde kans om in armoede op te groeien.

Intersectionaliteit: het fenomeen van sociale ongelijkheid op basis van elkaar beïnvloedende factoren als etniciteit en opleidingsniveau.

De systemen die mensen uitsluiten, ontstaan doordat iedereen bewust of onbewust aannames doet vanuit zijn eigen belevingswereld. Zoals het simpele feit dat je (in Kenia bijvoorbeeld) voor het testen op en behandelen van een SOA samen met je partner naar een kliniek moet komen, terwijl alleenstaande moeders en veel sekswerkers geen partner hebben. Vaak zijn beleidsmakers zich niet eens bewust van het feit dat ze mensen uitsluiten. Het is daarom vooral voor beleidsmakers belangrijk om bewust te worden van hun eigen aannames om ervoor te zorgen dat gezondheidszorg voor iedereen toegankelijk is.

Intersectionele community score card

Hanan werkt nu als VSO-vrijwilliger mee aan het Make Way programma. Dit programma zet zich in voor seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR) voor iedereen, wat zoveel betekent als zelf kunnen beslissen over je lichaam, relaties, seksualiteit en of je kinderen wilt krijgen. Door seksuele voorlichting, veilige anticonceptie-middelen en zeggenschap over je eigen huwelijk – om maar een paar voorbeelden te noemen.

Vrijwilligers zoals Hanan zetten zich voor deze rechten in met behulp van de intersectionele community score card: een middel waarmee burgers openbare diensten, zoals scholen en ziekenhuizen, kunnen beoordelen op de inclusiviteit van hun diensten. Binnen Make Way gaat het om diverse groepen kwetsbare jongeren (o.a. jonge sekswerkers, jongeren met een beperking, jongeren uit rurale gebieden, zonder onderwijs, jonge moeders, LGBTQI) die we bij elkaar brengen. Daardoor krijgen we inzicht in hun behoeften, maar het zorgt ook voor ‘power in numbers’ omdat er gezamenlijk wordt gepleit voor verbetering. Samen met zorgverleners en lokale ambtenaren evalueren ze de diensten en stellen ze een verbeterplan op. Zodat iedereen, óók achtergestelde groepen die door een combinatie van factoren extra kwetsbaar zijn, gelijke kansen krijgt.

Make Way

Meer weten over Make Way? Kijk op vso.nl/make-way

 


Fotocredits: Benno Neeleman